BROEDER WILLY GRÜNTJES
oktober 2014

Vandaag heb ik met broeder Willy Grüntjes gesproken. Omdat ik nieuwsgierig was naar zijn kloosterleven vroeg ik hem hierover te vertellen.

“Ik kom uit Wanroy in Brabant, uit een boerengezin van 11 kinderen: 4 meisjes en 7 jongens. Ik wilde graag boer worden maar met 3 oudere broers met dezelfde wens kon ik niet op onze boerderij aan de slag. Een van mijn broers studeerde voor priester en verbleef tijdelijk in het klooster van de “Oblaten van Maria” in Evertsoord. Hij adviseerde me toen op de boerderij van dat klooster te beginnen. Dat was in 1954. Ik werd door het klooster in de gelegenheid gesteld om de landbouwschool te Horst te volgen, later gevolgd door nog meer cursussen op veeteeltgebied. Het broederleven beviel me zo goed dat ik vier jaar later (1958) officieel ben toegetreden als broeder. De eeuwige gelofte heb ik 6 jaar later afgelegd, in 1964. Ik ben daar gebleven totdat de veeboerderij werd opgeheven in 1968.
Omdat de bedrijfsleider (een leek) van de boerderij van het klooster Ravensbosch ziek werd ben ik toen daarheen verhuisd en heb hem opgevolgd. In Ravensbosch was het klein-seminarie van de Oblatencongregatie.
Als broeder-Oblaat beheerde ik de boerderij van 25 ha. Deze boerderij zorgde voor voedsel van de bewoners maar vormde ook tevens een bron van inkomsten voor de Oblatengemeenschap. Toen ik er kwam vormde de landbouw het hoofdbestanddeel. Omdat mijn hart (en opleiding) bij de veeteelt lag heb ik me daarop toegelegd. We hadden ongeveer 35 melkkoeien en 35 stuks jongvee. Het grootste plezier had ik tijdens de keuringen op de fokveedagen: er was elk jaar een regionale keuring en een provinciale. Hier behaalden we veel successen met onze koeien. Dat heb ik 16 jaar gedaan. Ik vervulde in die tijd ook bestuursfuncties op het gebied van de veeteelt.

Wegens gezondheidsproblemen moest ik stoppen met mijn werk op de boerderij. Na een herniaoperatie verbleef ik ruim 5 maanden in de Lucaskliniek en belandde in een rolstoel. Gelukkig ben ik later hersteld maar boerderijwerk zat er niet meer voor me in.
In die tijd werd de boerderij en later ook het klooster van Ravensbosch verkocht.
Omdat ik graag met mensen wilde werken koos ik na mijn herstel voor pastoraal werk als verlengstuk van het broederschap. Ik heb toen twee jaar een cursus hiervoor gevolgd op de Pastorale School. Dat was in 1990. Ik wilde het liefst met ouderen en zieken werken en daarom begon ik toen in Op den Toren. Hier heb ik 22 jaar gewerkt, tot aan de verhuizing van de bewoners naar Adelante. Als pastoraal medewerker bezocht ik de (zieke) mensen, werkte mee aan woord- en communievieringen, avondwaken, crematievieringen, ziekenzegening en bezoek aan bewoners die in het ziekenhuis verbleven. Ik was er 14 jaar koster.
In 1992 kreeg ik de gelegenheid om in de pastorie te wonen van Vaesrade. Hier bezocht ik ook de zieken. Nu ik gestopt ben met het pastoraal werk in OdT heb ik dit vrijwilligerswerk uitgebreid. In Nuth ben ik lector en assisteer bij kerkdiensten en processie.
Elk jaar ga ik 5 dagen op retraite, georganiseerd door de Oblaten. Er zijn in Nederland nog 3 broeders en 25 paters; 8 missionarissen verblijven in de missie. Vanwege dit kleine aantal is er nu een samenwerking tussen de Nederlandse en Belgische provincie.”

Broeder Willy is behalve parochieel vrijwilliger ook al 25 jaar medewerker van de Zonnebloem. Hiervoor bezoekt hij vooral de leden in Op den Toren, schrijft al 20 jaar de verjaardagskaarten aan die leden en verkoopt loten voor de Zonnebloem.
Hij hoopt nog lang met zijn vrijwilligerswerk te kunnen doorgaan.

Dat broeder Willy niet overdreven heeft over zijn successen op de fokveedagen bleek toen ik op internet zocht naar info over de Oblaten en Ravensbosch. Op een site werd verwezen naar een brochure van 1985 over “100 jaar Ravensbosch” waarin over de boerderij stond te lezen: ”Eerst was haar functie volledig op het klooster afgestemd. Nu kent men enkel veehouderij, zij van hoog nivo en aangepast aan de modernste inzichten en nieuwste ontwikkelingen. Getuigen daarvan zijn de prijzenkast voor de veefokkerij en het jarenlang stageplaats-zijn voor studenten van de middelbare landbouwschool te Leeuwarden en Deventer.”




Terug