JEAN
HABETS
juni 2014
Twee weken na
Pinksteren is de Sacramentsprocessie. Jean Habets, die met zijn 90 jaren
de nestor van onze vrijwilligers is, is lid van de werkgroep processie.
“In 1989 zijn we hier tegenover de kerk komen wonen. We werden lid van
buurtvereniging “Rond de Kirk” die toen bezig was met het maken van
processiepaaltjes, betonblokken en vlaggetjes voor de processie. Rond de
karretjes kwamen stroken stof, die bij ons werden opgeborgen en zo begon mijn
deelname aan de bijeenkomsten van de processiewerkgroep.
Ik was ook lid van de werkgroep “bezoekers nieuwkomers”. In het begin lieten we
(we gingen altijd met twee personen) de nieuwkomers weten wanneer we bij hen op
bezoek wilden komen en vroegen of die datum uitkwam. Soms voelde het aan of we
als Jehovagetuigen aan de deur stonden. Men had niet laten weten dat er geen
interesse was, de deur ging snel dicht of die ging helemaal niet open. Een
enkele keer werden we uitgenodigd om binnen te komen. Daarom werd later
overgegaan tot het bezorgen van een welkomstbrief met informatie en de
mogelijkheid van een bezoekje door een vrijwilliger. Maar de hele werkgroep is
sinds een jaar opgeheven.”
U hebt heel wat veranderingen “in de kerk” meegemaakt. Wat zijn de eerste
dingen die u invallen?
“Geen biechten meer. Ik denk dat menig katholiek daar blij mee was. Wat ook
goed is, is dat de kerkgang verdwenen is. [De kerkgang was het eerste kerkbezoek van
de pas-bevallen moeder aan de kerk. Ze werd dan gezegend door de priester, waarbij ze een kaars in haar linkerhand hield. Bij een zijaltaar werd er dan
gebeden.] Vaak
gebeurde dat voor of na een mis. Je vroeg je dan af waarom die vrouw achter in
de kerk stond met een kaars in de hand. Mijn vrouw heeft het na de eerste twee
bevallingen gedaan, daarna niet meer. Voor de vrouw leek het alsof ze gereinigd
moest worden na de bevalling en het hele gebeuren voelde voor haar aan als een
vernedering.
Ook de procedure voor het te communie gaan: nuchter, nog geen druppel water.
Dat is nu niet meer. Wat er ook niet meer is: de winkels gingen op Goede
Vrijdag om kwart voor drie dicht zodat iedereen naar de kerk kon voor de
kruiswegaanbidding. En je had vroeger de kruisdagen: ’s morgens vroeg de
processie langs de velden; er werd gebeden maar ook werden ondertussen de
gewassen becommentarieerd: de kroeëten stoend er hie good bie.
Ik ben blij met de wijzigingen, ik heb altijd gevonden dat “de kerk” achter de
feiten aanloopt, bv. op het gebied van homosexualiteit, abortus enz.”
Hobby’s heeft Jean na het afsluiten van zijn winkeliersbestaan genoeg gehad.
Hij heeft wel 15 jaar met een groepje familieleden stamboomonderzoek gedaan en
“Der ‘Habet’ Kroniek” geschreven en uitgegeven.
Maar ook op creatief vlak is hij als autodidact bezig geweest zoals met
boetseren, houtbewerking en glas in lood. Die periode heeft hij nu afgesloten.
Wat hij wel nog doet is lezen. Op zijn tafeltje liggen twee dikke bundels van
Midas Dekker.“Ja, ik ben nu aan de aftelling begonnen. Ik ben niet bang voor de
dood, waar ik wel bang voor ben is een eventuele periode van afhankelijkheid.
En wat is dood zijn? Zo lang er nog over je gepraat wordt en aan je gedacht
wordt, zo lang ben je nog niet echt dood.”
|