JAN JANSSEN
september 2013

De meeste mensen kennen Jan Janssen van de KBO, waarvan hij 12 jaar voorzitter was en die zich onder zijn voorzitterschap flink heeft uitgebreid wat betreft het ledenaantal en de activiteiten. Voor de oudere springt hij sowieso in de bres, want hij was de initiatiefnemer en is de voorzitter van het Wmo-platform. Naast nog een aantal andere vrijwilligerstaken kennen we hem natuurlijk ook door zijn parochiewerk. Zelf zegt hij dat zijn werk niet hoeft te worden benadrukt.
“Je doet iets voor de medemens, dat is voor mij wat diaconie inhoudt. Als dat wordt gewaardeerd geeft je dat een goed gevoel. Bovendien houd ik van bezig zijn met mensen. Ik kom uit een groot gezin. Je moest je aanpassen, elkaar helpen. Ook nu, in de weer met kleinkinderen, doe ik wat ik (en mijn vrouw) graag doen.”

Maar omdat deze column gaat over vrijwilligers van onze parochie wil ik toch de werkgroepen benoemen waarin hij actief was: Bezoekers Nieuwkomers, Parochieel Overleg, Samenwerkingscommissie De Vierkerk, Avondwake. En nu is hij nog steeds lector in de kerk, columnist voor het Kerkklokje en de contactpersoon voor de nieuwe parochiële samenwerking.
Ook in het dekenaat is hij geen onbekende. Hij was afgevaardigde in het dekenaat voor onze parochie en werd bestuurslid van het dekenaat. Voor al het werk dat hij daarvoor deed ontving hij vorig jaar de pauselijke onderscheiding Pro ecclesia.

Waarom ben je actief in de kerk?
“Ik denk dat de kerk voor de oudere generatie belangrijk is. Daarom moet de kerk er zijn voor hen en in stand worden gehouden.
Ik maak me zorgen over de kerk in de toekomst. Kan die zich financieel nog handhaven? Hebben de mensen er nog geld voor over om het kerkgebouw te kunnen openhouden? Bij de parochiedag bleek gelukkig dat er nog binding is met het kerkgebeuren. Maar de groep oudere kerkgangers (die de kerkbijdrage betalen) wordt steeds kleiner. Scholen, maar vooral ouders doen steeds minder aan geloofsopvoeding want zij zijn niet vertrouwd geraakt met het geloof.
Ook de priesters staan voor een moeilijke taak. Ze moeten handelen overeenkomstig de leer van de kerk maar de mensen hebben andere behoeften. In hun opleiding zou aandacht moeten zijn voor dit probleem.

Mijn toekomstbeeld van de kerk?
Over 40, 50 jaar, zal er nog iets bewaard zijn van het geloof. Er zijn dan nog een paar kerken waar de mis traditioneel wordt gevierd. Maar mensen komen ook op zondagen in kleine groepen bijeen om te lezen uit de bijbel, te praten en te bidden onder leiding van een wijs persoon, man of vrouw.
Veel kerken zullen er dan niet meer zijn, wat dan een verarming is voor de dorpscultuur.

Ik ben sinds 1984 lid van het Vredeskoor. Met dit koor luisteren we vaak vieringen op in instellingen zoals ziekenhuis, psychiatrische instelling, gevangenis, maar ook in kleine gebedsruimten. Zo’n viering, in een heel andere setting, geeft me altijd veel spirituele inspiratie.”









Terug