FRANS EN ZIJN ENGELBEWAARDER
november 2017

 

Naar aanleiding van mijn tekst in ‘Kerk van toen’ over de bewaarengel heb ik een gesprek gehad met Frans Pluijmaekers uit Hulsberg. Hij is bekend door zijn verzameling prentjes; er zijn drie boeken hierover verschenen.
Frans heeft ook een verzameling prentjes van zo’n 500 stuks waarop een engel staat afgebeeld. Juist die verzameling gaat hem na aan het hart omdat hij dagelijks de begeleiding van zijn beschermengel ervaart.

“Vanaf mijn geboorte zeiden de mensen dat ik anders was dan andere kinderen maar men wist niet wat. Zelf voelde ik me als kind ook anders; soms zag ik bij iemand b.v. een lichtflits. Praten daarover durfde ik niet; dan verklaarde men mij voor gek.

Ik heb ook altijd ervaren dat ik een beschermengel had. Iedereen heeft vanaf de geboorte een engelbewaarder die je begeleidt in het leven vanaf die geboorte tot aan de poort. Daar vangt een engel je op die verder, van een hogere orde, is en die je leven met je doorneemt. Als je sterft gaat je engelbewaarder terug om iemand anders weer te begeleiden.
Ik ervaar mijn beschermengel niet alleen in mijn geest maar ook ruik ik hem soms als een bloemengeur of parfum. Als ik bij begeleiding van mensen met een sterfgeval een moeilijk gesprek voer voel ik soms twee handen op mijn rug als bemoediging dat ik op de goede weg bezig ben.
Ik heb ook iets met Pater Pio. Hij geeft me kracht en is vaak doorgeefluik voor mijn voorspellingen.

Ik was 28 jaar toen ik bij een uitvaartondernemer begon te werken. Toen kon ik mensen helpen met hun groot verdriet als iemand was gestorven. Om me te verdiepen in rouwverwerking en theologie heb ik cursussen gevolgd op de UTP en de Pastorale School. Ik heb ook veel gesprekken met priesters gevoerd hierover.

Ik heb een paar keer een bijna-doodervaring gehad. Het was alsof ik in een trein zat die door een donkere tunnel reed: opeens was er een lichtflits en was ik aan gene zijde. Daar zag ik prachtig natuurschoon, er was rust en ik hoorde mooie muziek. Maar ik kreeg ingegeven dat mijn werk op aarde nog niet af was en terug moest.

Door mijn gave wist ik soms of iemand veel verdriet had, of dat een zieke die ik de H. Communie bracht zou gaan sterven. Ik zei dan tegen de familie dat ze de “bediening” (toediening van het sacrament der stervenden) moest regelen. Men wilde vaak hiermee wachten tot het einde maar door dit sacrament krijgt de zieke steun en kracht bij het overgaan naar ‘de bron’.

Ik had bij mijn werk nooit tekort aan bidprentjes of veel te veel. De familie vroeg me vaak hoeveel prentjes nodig waren. Ik dacht erover na en dan kon ik het aantal zeggen.

Euthanasie hoort volgens mij niet bij de pelgrimstocht van dit leven naar de overgang. Het gouden koord, de band die je met de hemel hebt gekregen, moet je niet zelf beëindigen.

Door mijn gave kan ik mensen in moeilijke periodes helpen tijdens pastorale gesprekken. En ik heb drie boeken kunnen uitgeven. Dat is toch prachtig.
Mijn dag begint altijd met vragen aan God om Zijn begeleiding en eindigt ’s avonds met Hem te bedanken voor Zijn bescherming.”

Iedereen heeft het wel eens meegemaakt: daar heb ik toch geluk gehad, anders was ik er niet meer. Frans weet het zeker: voor dat ‘geluk’ zorgde je engelbewaarder.

Terug