COLLA BEMELMANS
juni 2017

Colla Bemelmans
kennen we allemaal. Nu vooral als columnist in het Kerkklokje. In het verleden, en nog, als aanspreekpunt van kerkgebonden vragen: waar is hier een oude altaarsteen, waar is het beeld van Jos Hermans. Als er een nieuwe inventarisatie in opdracht van het bisdom van kerkschatten gemaakt wordt kan men bij Colla terecht. Hij en koster Herman weten hier alles van.

“Mijn belangstelling voor het kerkgebouw stamt uit de tijd dat er een artikel verscheen over de zeven Bavokerken van Nederland. Ik klopte bij pastoor Van Heijst aan met vragen als: waar is dit beeld gebleven, en dat. Die maakte me meteen schatbewaarder want er was hier en daar wel wat verdwenen na de restauratie van het gebouw en wijziging van de altaaropstelling. Intussen was er een lijst van kerkschatten door de verzekering gemaakt.
De kennis van het gebouw en interieur gebruik ik bij rondleidingen, nu nog jaarlijks voor de communicanten. Die vinden het geweldig als ze de doopklok mogen luiden of de belletjes laten rinkelen, hun handen in het doopwater steken, verhalen over de godslamp of preekstoel.

In het verleden heb ik een folder gemaakt over kerk en interieur en voor kinderen een quiz. Omroep Groot Nuth heeft twee filmpjes opgenomen waarin ik vertel over de kerkschatten. Voor parochiedagen schreef ik toneelstukjes.
Ik ben kerkbestuurslid geweest en lid van het Parochieel Overleg. Dit laatste was het belangrijkste orgaan van de parochie: gevraagd en ongevraagd advies geven. Er werd gebrainstormd: waar moet het heen met onze parochie, over pastorale werksters, lekenvieringen (heb ik nog teksten voor gemaakt), sociale acties – SAN (waarin ik op de achtergrond aan meewerk), overleg met het bisdom.
De vrijwilligers werden onder Van Heijst gestimuleerd: wij zijn de kerk. Later werden vooral de praktische werkgroepen gewaardeerd.

Ik zit in een bijbelgroep die 18 jr. geleden is opgericht met pater Meurders. Toen de Veldekevereniging me vroeg om een dialectboek te schrijven m.b.t. de bijbel wist ik meteen waarover: het Hooglied en de psalmen. De teksten heb ik vertaald voor de mensen van nu. Jammer dat het bisdom en de kerk hier geen boodschap aan hebben.”

Nu zijn we aangeland bij de passie van Colla: schrijven. Wanneer ben je daarmee begonnen?
“Toen ik 17 jaar was schreef ik mijn eerste gedichten tussen dagboekfragmenten in, in het Nederlands. In 1995 ging ik in het plat, dialect, schrijven. Ik had een dichtbundel gelezen in het dialect en dacht: dat kan ik beter. Ik stuurde mijn gedichten op voor een wedstrijd van de Veldekevereniging en won meteen de prijs.
Ik schrijf ook verhalen, toneelstukjes, kinderboeken en speelde in het verleden bij toneelvereniging Kunst na Arbeid.”

Heb je het talent geërfd?
“Ik had een heeroom die ook schreef. Ik heb het weer doorgegeven: mijn dochter Manon speelde toneel en mijn kleinzoon Job zit op de toneelacademie. Hij heeft nu als afstudeeropdracht een film gemaakt.
Ik word vaak gevraagd om uit eigen werk voor te lezen of om kleine toneelstukjes op te voeren over moeilijke onderwerpen bv. over dementie. Dat verduidelijkt een situatie vaak meer dan een uur praten over dat onderwerp.
Sinds het Kerkklokje is vernieuwd in 2006 werk ik hieraan mee als columnist. Mijn columns gaan over kerk en maatschappij.”

Hoe zie je de toekomst van de kerk?
“Het instituut kerk heeft het leven aan zich voorbij laten gaan. De wereld wordt steeds oppervlakkiger. Mensen gaan op zoek naar diepgang, naar alternatieven. De kerk moet opener worden, wereldser, anders zullen er steeds minder kerkgangers overblijven.”


Terug