GESCHIEDENIS VAN DE PAROCHIEKERK
Vóór 1298 was er reeds een kerkje in Nuth. Volgens een akte uit dat jaar
was "Herre Dietrich Pharrer van Nutte". In het jaar 1690
verkeerde het kerkje in zeer slechte toestand en was dringend aan een volledig
herstel toe. Meer dan 70 jaren werd er nog gelapt, geplakt en getimmerd
aan dak, schip en toren. Maar de kerk was versleten en er moest gezorgd
worden voor de stichting van een nieuwe kerk.
Dit was gemakkelijker gezegd dan gedaan omdat drie instanties hiervoor te
zorgen hadden: het Kapittel van Aken, als tiendeheffer, moest voor het onderhoud
van het middenschip zorgen, het onderhoud van het koor kwam ten laste van
de pastoor en de toren en zijbeuken ten laste van de gemeente Nuth. Deze
partijen voelden niet veel voor nieuwbouw vanwege de hoge kosten, zodat
het bij kleine reparaties bleef.
In 1760 werd Jan Willem Habets pastoor en hij heeft gezorgd dat de nieuwe
kerk er kwam. Op 19 mei 1763 werd een akkoord bereikt en door de drie partijen
getekend.
Dit akkoord hield in:
Op de plaats van de oude kerk zou het Kapittel
een geheel nieuw schip of kerk optrekken, breed minstens 34 voet, lang 73
voet; de hoogte der muren van het schip met de pilaren ongeveer 36 voet;
het kapwerk zou in afmetingen daaraan hermetisch moeten aansluiten; in de
muren van het schip 4 vensters, hoog 15 voet, breed 5 voet.
Ook de toren
zou door het Kapittel gebouwd moeten worden, een vierkante toren van 17
voet, waarvan de opgaande muren 8 à 9 voet hoger dan de spits van
het kerkdak moesten gaan; de galmgaten moesten voldoende hoog komen om de
klank van de klokken goed te kunnen uitdragen. De toren werd gebouwd midden
voor het schip aan de westzijde. Voor de spits van de toren, de klokken
en de klokkenstoel moesten de burgers van Nuth zelf zorg dragen.
De klokken, die al in 1734 geschonken waren, werden in de nieuw te bouwen
koepelvormige toren geplaatst. Voor de bouw van de nieuwe kerk moesten hand-
en spandiensten door de Nuthenaren worden geleverd.
Het koor kwam voor rekening van pastoor Habets. Reparatie van het koor kwam
immers altijd tot last van de pastoor. Het kostte hem 600 gulden.
Op 19 september 1763 werd de eerste steen gelegd. De kerkdiensten konden
gewoon doorgaan omdat de fundamenten van de nieuwbouw buiten de oude kerk
en de toren werden gelegd door aannemer Nicolaas Lousbergh uit Maastricht.
De oude sacristie hield het nog een eeuw uit maar in 1840 moest toch een
nieuwe gebouwd worden naast de kerk. Ook het door pastoor Habets gerepareerde
koor werd te slecht. Daarom werd er in 1847 een nieuw koor bijgebouwd in
de tijd van pastoor Van der Velpen. Zijn herdenkingssteen ligt in het middenpad.
De laatst ingrijpende vergroting
van onze kerk heeft in de jaren 1921-1922 plaatsgevonden. Zijbeuken werden
aangebouwd en het nieuwe koor werd ingericht. Van de oude kerk uit 1763
is alleen de toren en het middenschip behouden gebleven.
In 1966 werd door pastoor Helgers, onder invloed van het Tweede Vaticaans
Concilie, het altaar midden in de kerk geplaatst op een podium.
In 2020 werd het altaar geplaatst op het priesterkoor.
Rondom de kerk staan nog 23 oude grafkruisen vanaf 1624, overblijfselen van het oude
kerkhof rond de kerk.
Op deze site staan de namen genoemd die op de grafstenen staan: http://www.graftombe.nl/names/972/nuth_kerk